U zocht voorbeeldzinnen met daarin "honderd"
Resultaten 1 - 20 van 80
- achterien: Tot honderd achtereen tellen (Diever)
- aodemhalen: Ie kunt wel honderd jaor worden, aj het aodemhalen mar niet vergeet (Hollandscheveld)
- bank II: Ik geef je 10 baankies van honderd (Gasselte)
- bijkruier: Op de honderd meter waren er drie bijkrulers (Geesbrug)
- boender: Honderd pond en een boender
- breukensnieder: Breukensnieder zee: Dat wil ik leren, al zal mij dat ok honderd boeren kosten (Zuidlaren)
- briefien: Hie betul met een briefie van honderd (Balloo)
- dik II: Ik mus nog dik honderd gulden van hum hebben (Eext)
- dunbaand: Honderd bos dunbaand reit is een viem (Emmen)
- dunderbui: Een dunderbui in de gast, brengt de boer honderd gulden in de kast
- gast I: Een dunderbuj in de gast/Brengt honderd gulden in de kast
- gek I: Negenennegentig schoelmeisters, honderd gekken (Ruinerwold)
- geldbuul: De geldbuul en de bedelzak hangt gien honderd jaor veur dezölde deur
- gesticht: Geestelijk is e niet meer honderd procent, hie komp in het gesticht terecht (Eext)
- het III: De harde turf was veer gulden het honderd (Hoogeveen)
- hof: Aachter in mien vaoders hof/Daor lig een aold peerd/Met de ribben umgekeerd/Is wel honderd daolder w
- honderd: Hij weug mor good honderd pond meer (Diever)
- honderd: Hie kreeg honderd gulden in haand drukt (Eext)
- honderd: Ik Kreeg der twie-en-half honderd veur (Padhuis)
- honderd: Vief procent is vief ten honderd (Hooghalen)