U zocht voorbeeldzinnen met daarin "horten"
Resultaten 1 - 10 van 10
- hort I: Aj vrogger mit een stelwagen aover de keistienen reden, gung het mit horten en stoten (De Wijk)
- hort I: Dat löp niet mooi, 't giet allemaol bij horten en stoten (Nieuw Amsterdam)
- hort I: Mit horten en stoten gung het wieder (Pesse)
- horten: As een peerd niet recht wil, dan muj 'n bettien horten met de lien (Padhuis)
- horten: IJ moet het pèerd niet aal in de bek horten (Sleen)
- jotten: horten, jutten
- liekop: Liekop trekken, niet met horten en stoten
- pèerdelien: Ie mut niet aal an die peerdeleide liggen te horten (Zuidwolde)
- touwtrekken: Met touwtrekken mug ie niet horten (Eexterveen)
- vlagen: Vlaegen giet bij horten en stoten (Smilde)