U zocht voorbeeldzinnen met daarin "huren"
Resultaten 1 - 7 van 7
- anduren: Ie moet het mor anduren um zo'n groot bedrief te huren (Beilen)
- garf: Op de daarde gaarf huren
- huren: Veur dit feest mot e een zaol huren (Eext)
- naoweide: wal van mij huren (Hijken)
- pachten: huren
- rolblok: De veriening har een rolblok, die kuj huren (Sleen)
- zaal: Veur dit feest mot e een zaol huren (Eext)