U zocht voorbeeldzinnen met daarin "iegel"
Resultaten 1 - 5 van 5
- iegel: Der lag vanmorgen weer een dooie iegel op de weg (Hollandscheveld)
- iegel: Hij lacht as een iegel onder het bussen boenen
- iegel: Dat weet ik van onze hulponderwiezer, die alles deursnuffelt, 'n slim iegel
- iegel: Dat iegel van de buren hef mij in de klompen pist, wat een smiegel, hein! (Smilde)
- lachen: as een iegel under het bussen boenen (Hooghalen)