U zocht voorbeeldzinnen met daarin "inblaozen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- inblaozen: Die verening wilt ze nei leven inblaozen (Broekhuizen)
- inblaozen: Wij zult hum wat mood inblaozen (Balloo)
- inblaozen: Ik heb een aander piston kregen, mor ik mout hom eerst even inblaozen (Emmer Erfscheidenveen)