U zocht voorbeeldzinnen met daarin "inbreker"
Resultaten 1 - 7 van 7
- inbreker: De inbreker hef meer verneild as dat hij mitnomen hef (Barger Compascuum)
- inbreker: Klaos is wat een inbreker (Diever)
- inbreker: Dat is ok zo'n inbreker, dende duurt wal 'n grummegien deursloeken (Oosterhesselen)
- inbreker: Die kèrel kuj niet vertrouwen; het is een grote inbreker (Hijken)
- kniplocht: De inbreker hef zien kniplochien laoten liggen (Zuidwolde)
- speuren: Ze kunden de inbreker speuren tot aan de grote weg (Noordscheschut)
- vernielen: De inbreker hef meer verneild as dat hij mitnomen hef (Barger Compascuum)