U zocht voorbeeldzinnen met daarin "inleggen"
Resultaten 1 - 14 van 14
- dreuge II: dreug inleggen
- eer I: Daor kuj nog ies eer met inleggen (Drouwen)
- inleggen: Daor kuj niks gien eer met inleggen (Oosterhesselen)
- inleggen: Wij moet even eier inleggen
- inleggen: Bonnen inleggen
- inleggen: Herings inleggen (Tweede Exloërmond)
- inleggen: As ik je was, ik zul het mor inleggen, hier kuj toch niet akkoord met gaon (Eext)
- inleggen: Hij wol zien rechtzaak der vannei inleggen (Barger Oosterveld)
- inleggen: Wie musten allemaol f 5,- inleggen (Barger Compascuum)
- inleggen: De jasse was mij an de roeme kaante; ik hebbe hum wat laoten inleggen (Hoogeveen)
- inleggen: De vout van de korenbult muzzen ie goud anleggen, en de waoterlaog goud inleggen (Eexterveen)
- lekdrumpel: De lekdorpels moej in cement inleggen (Klazienaveen)
- vlecht: Ie hebben een nekhaor, ie kunnen der wel vlechies inleggen (Meppel)
- waterlaoge: De vout van de korenbult muzzen ie goud anleggen, en de waoterlaog goud inleggen (Eexterveen)