U zocht voorbeeldzinnen met daarin "instoppen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- buus I: *Hej een dichte buus, dan kuj de week der instoppen
- instoppen: As kiend mus ik altied instoppen, as ze haksel mussen maken (Broekhuizen)
- instoppen: Wij moet de erpel nog instoppen (Geesbrug)