U zocht voorbeeldzinnen met daarin "instopper"
Resultaten 1 - 9 van 9
- baandensnieder: De instopper en de bandensnieder zaten boven op de dörsmesien (Zeyen)
- inlegger: instopper
- inspinner: instopper
- instopper: De instopper zit boven op de dörskaaste (Dwingelo)
- instopper: De instopper zag der uut as 'n een neger, hij was zwart van stof en zwiet (Ruinerwold)
- oetspreiden: Op de dörsmesien mus de instopper de gaarven goed oetspreiden (Ekehaar)
- stof II: Instopper wezen
- stoffig: De instopper had nogal stoffig waark (Roden)
- stofwolk: De instopper op de dörsmesiene stun in een grote stofwolke (Hijken)