U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jachtig"
Resultaten 1 - 7 van 7
- aovend: Wat is dat een jachtig kèreltien, die hef gien aovend of mörgen (Sleen)
- gölpen I: Deur gölpen wörden de varkens niet jachtig en gruiden ze beter (Wapserveen)
- jachtig: Wat is dat een jachtig mannegien, die hef gien aovend of mörgen (Sleen)
- jachtig: Doe toch is wat kalm an, wat bi'j weer jachtig (Ruinerwold)
- jachtig: Die hond is ook weer jachtig (Klazienaveen)
- jachtig: Het varken is jachtig (Dwingelo)
- jagerig: jachtig