U zocht voorbeeldzinnen met daarin "janken"
Resultaten 1 - 6 van 6
- as II: Janken as hij kan! (Meppel)
- erbarmelijk: De hond stund erbarmelijk te janken (Barger Compascuum)
- hoelbalk: Wat is dat een hoelbalk, hie döt niks as janken (Sleen)
- janken: Schei toch ies oet te janken, ...te toeten (Oosterhesselen)
- jankerd: Een jankerd is iene, die um alle kleinigheden wel janken kan (Havelte)
- reerderd: Hol die toch stil te janken, olde reerderd! (Emmer Erfscheidenveen)