U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jongkerel"
Resultaten 1 - 6 van 6
- halfsleten: Daor hebt ze nog een halfsleten jongkerel in huus (Zuidwolde)
- kantig: Hij is een kaantige jongkerel en krig een kaant vrommes (Hoogeveen)
- schoonder(-): Het was een schoonder slag van een jongkerel
- vechten: *Een oold wief wint meer met spinnen as een jongkerel met vechten (Schoonebeek)
- weten: Daor muj niks van weten as jongkerel, daor muj tegen kunnen (Zuidwolde)
- wupstrik: As een jongkerel wat riekelijk prooties hadde en overal de gek zo'n beetien mit alles hadde, dan zed (Havelte)