U zocht voorbeeldzinnen met daarin "körs"
Resultaten 1 - 4 van 4
- körs: Is hij störven? Ik heb hum ja körs nog zien (Nieuw Amsterdam)
- körs: Haarm is körs bij oous op veziet west (Eext)
- maot II: De maot, die ik in dienst had, is körs weer bij mij west (Odoorn)
- onlangs: körs