U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kadaster"
Resultaten 1 - 6 van 6
- kadaster: Ik weit neit, hou groot of het is. Gao mor naor het kadaster (Roderwolde)
- kadaster: Hie was hielemaole mit het kadaster in de wiere, hij was hielemaole van de regel
- kadaster: Hij hef het kadaster in de wiere
- kadaster: Die hef een goed kadaster (Smilde)
- scheidingspaoltien: Het kadaster hef de hiele zaak opnei opmetten en neie scheidingspaolties zet (Padhuis)
- vies: Dat is wel zo'n vies kadaster, een echte smeerlap! (Schoonoord)