U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kannegien"
Resultaten 1 - 11 van 11
- -ien: scheertien, koppien, kannegien (Sleen)
- iempien: kannegien
- jeup: kannegien
- kan: Woor is het kannegien
- kan: Nim mor een kannegien met hen ber (Anloo)
- knabbelbottien: kannegien
- koekangen: kannegien
- mannegien: Der gung een mannegien deur het wad/Hie har een kannegien op zien nak/As e der oet drinken wol/Mus e
- rojeupie: rowiep, kannegien
- wèerdevol: Dat kannegien is een weerdevol ding (Emmen)
- zulverkleurig: Dat kannegien was zulverkleurig, mor het was gien zulver (Sleen)