U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kaorden"
Resultaten 1 - 4 van 4
- kaorden I: Aj mooie, goeie wolle hadden, dan hoefden ie niet te kaorden (Hoogeveen)
- kaorden I: Allend de vlokkige wol under het lief en bij de staart mussen ij kaorden (Sleen)
- kaordklobbe: Wost do mij de kaorden klobbe even oet de waschhoek halen? (Sleen)
- wolkaorden II: kaorden