U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kap"
Resultaten 1 - 20 van 29
- beschieten II: ...kap (Sleen)
- daklèer: Der zit gien beschoten kap op, der zit dakleer en gaos onder de pannen (Barger Oosterveld)
- eulieklied: De kap van de kinderkaor was een eulieklied
- gorden: De kap mut egord worden, aans zakt hij deur (Uffelte)
- hanebalk: Een hanebalk is een dwarsbalk boven in de sporen van de kap (Coevorden)
- hoep I: As de kap van de klomp gait, komp der een houp om (Norg)
- hoep I: Een hoepien over de kap doet wij met dekdraod (Havelte)
- kap: De kap van de heuischure (Dwingelo)
- kap: Dat bennen wonings twee onder ien kap (Klazienaveen)
- kap: Een gebreuken kap bij een burgerwoning (Sleen)
- kap: De kap zit bij een zaodbult boven de waterlaog (Drouwen)
- kap: Dende is under de kap
- kap: Daor is de dikste kap of
- kap: Die zèe dat een schoolmeister gien vrommes kun kriegen mit een golden kap (Ruinen)
- kap: Het hef vannaacht gooud vroren, der zit een beste kap op het zaand (Eext)
- kapsjees: Een kapsjees is een sjees op twei raoden, een kap erboven en een peerd erveur. Vanachtern dicht en v (Norg)
- kapsjees: Van een kapsjees kuj de kap daalleggen (Padhuis)
- kinderkaor: De kap van de kinderkaor was een eulieklied (Odoorn)
- kliedwagen: 'n Kliedwagen was een gewone boerenwagen met beugels en een linnen kap. De mieste boeren hadden ze. (Schoonebeek)
- koets: De koets was overdekt, der zat een vaste kap op (Eext)