U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kapschuur"
Resultaten 1 - 4 van 4
- kapschuur: De boer hef het heui en het stro in zien kapschuur aachter de boerderij. Hie hef der ok het groot ri (Eext)
- kapschuur: Een kapschuur is van de dartiger jaoren (Sleen)
- ofzundering: In de kapschuur hew een ofzundering maakt veur het schaop (Exlo)
- schelf: Wai zeggen kapschuur en ok wel schelf (Roden)