U zocht voorbeeldzinnen met daarin "karspel"
Resultaten 1 - 6 van 6
- karspel: Hie is oet de Zweeler karspel, mor hie is oet een aander karspel (Sleen)
- karspel: Wij woont in het Rolder karspel (Rolde)
- karspel: Karspel was veur oenze tied (Ruinerwold)
- karspel: Het karspel stuurde een rèkening veur het onderhold van de stege (Meppel)
- karspelkind: Het karspelkiend was een weeskiend, dat op kosten van het karspel weur groot ebracht (Zuidwolde)
- zanddarp: Het Emder karspel, dat waren de zanddarpen um Emmen (Emmen)