U zocht voorbeeldzinnen met daarin "karwei"
Resultaten 1 - 7 van 7
- anarbeid: Hij is anarbeid met dat karwei (Beilen)
- fiksen: Dat karwei zul wij wel even fiksen (Anderen)
- karwei: Het is een heel karwei, um dat klaor te kriegen (Klazienaveen)
- klaoren: Dit karwei zal ik wel even klaoren (Fluitenberg)
- maol II: Da's een hiel karwei, hij hef er zien maol an (Nijeveen)
- moggelder: Haal die vent mar niet bij het karwei, het is een grote moggelder (Schoonebeek)
- vanzölf: Een hiel karwei vanzölf, dat hum nog wal een nuvere cent kost hef