U zocht voorbeeldzinnen met daarin "keer"
Resultaten 1 - 20 van 313
- achterien: Die kiender hebt wel twintig keer achteriene det padtien of elopen (De Wijk)
- achternao-eten: Hij komt laat in hoes en dan mot hij iedere keer achternao-eten (Barger Oosterveld)
- achteroverslaon: Hai sluig de borrel in ain keer achterover (Emmer Compascuum)
- achterum: Harm, kiek non is 'n keer veur je en zit niet mèer achterum (Hijken)
- anblieven: Ik heb al een paar keer bloumen poot, man zie wilt nich anblieven (Barger Oosterveld)
- anhaald: Aj een keer mit dat knopkruud anhaald bint, raak ie het haost niet meer kwiet (Coevorden)
- anhalen: ... ie mussen ieder keer anhalen um het er of te kriegen (Barger Oosterveld)
- anhalen: Luiwievendraod is langer as ij in ien keer an kunt halen
- anhalen: Wij mussen as kiend tien keer achter mekaar de zin zeggen: 'De wiend haalt an, de locht jag lös (Hoogeveen)
- anlanden: As hij zo deurgiet, zal hij nog een keer ien het armhuus anlaanden (Ruinerwold)
- anpassen: Hij mut het niet anpassen iedere keer zo'n lawaai te maken (Fluitenberg)
- anschellen: Hij hef twei keer an escheld, mar de deure kwaamp niet lös (Hoogeveen)
- anstotelijk: Dat meens ging zo te keer, dat het was ansteutelijk veur de umstanders (Anderen)
- anzuten: Aj bij het vissen een paar keer wat vangen hebt, dan zuut het an
- anzuuk: Marie hef al drei keer een anzuuk had, mar zij wes ze ieder keer weer of (Fluitenberg)
- aordigheid: As det ieder keer gebeurt, is de aordigheid der gauw of (De Wijk)
- badkamer: Ze hadden Gèertien zulfs een paar keer opsleuten in het badkamertien
- bak I: Koomt ies een keer laangs een bakkie koffie halen (Hoogeveen)
- balderachtig: Het is een bolderachtige boudel; het gait er altied zo te keer (Valthermond)
- bandgaarde: Aj dat nog ies een keer wèer doet, dan kreej met de baandgare (Beilen)