U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kenning"
Resultaten 1 - 5 van 5
- kenning: Dat peerd is van de ken, ... de kenning of
- kenning: Hij is boven de kenning (Norg)
- kenning: Dat peerd is oftaands, de kenning is der oet (Schoonebeek)
- kenning: As een pèerd een jaor of twaalf is, bint ze boven de kenning (Sleen)
- kenning: van de kenning of (Padhuis)