U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kennis"
Resultaten 1 - 11 van 11
- kennis: Hij sprek mit kennis van zaken (Nieuw Amsterdam)
- kennis: Hie hef wal kennis van zakendoen (Oosterhesselen)
- kennis: Die hef der goed kennis van nummen, hie is goed bij (Emmen)
- kennis: Wij hebt daor kennis van geven
- kennis: In Amerikao zit nog een olde kennis van mai (Peize)
- kennis: Hie hef der een beetien kennis an, verkering is het nog niet (Sleen)
- kennis: Dai oldste jong van ons het ook ain klain beetje kennis (Valthermond)
- kennis: Hij is al daogen boeten kennis (Eext)
- kennis: Kennis is macht (Nieuw Schoonebeek)
- leeftied: Ain kennis van ons is 89, dat is toch ain haile leeftied (Valthermond)
- verslagenheid: Mit grote verslagenhaid heb wie door kennis van nomen (Barger Oosterveld)