U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kiep"
Resultaten 1 - 9 van 9
- kassemasse: Het kassemassie, dat is de kiep, die vrogger de kiepkerels op de nekke drèugen (Hoogeveen)
- kiep I: Vrouger luip de winkelier met de kiep op de rug; het was een heile toer om dat ding weer op de rug t (Peize)
- kiep I: Die hef de kiep op
- kiep I: Der zit huil wat van mien gaoding in dei kiep (Emmer Erfscheidenveen)
- kiep I: Wemelie Kruut hef jaorenlang met de kiep lopen (Gasselte)
- kiep II: Opa dreug aaid een kiep op (Rolde)
- kiep II: Rek mij de kiep even an, het is kaold an de kop (Hijken)
- kiep III: Eerst een hiele lange kie...p, kiep, kiep, al mar korter en vlogger (Hoogeveen)
- kiepen: De körf vol bla kiep wij zo bij op de bult van de gemiente (Sleen)