U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kladden"
Resultaten 1 - 15 van 15
- dodde I: Hij is nog niet wakker, hie hef nog zukke dodden, ...kladden in de ogen zitten (Sleen)
- kladde I: Het jongbaist zat onder de kladden (Emmer Compascuum)
- kladde I: Hie har zuk nog niet wascherd, want hie har de kladden nog in de ogen (Sleen)
- kladde I: Dai hangen as kladden aan mekaor
- kladde I: Hezze neie kladden an? (Padhuis)
- kladde I: Hij greep hum bie de kladden (Barger Compascuum)
- kladde I: in de kladden
- kladde I: Ie blieft mij van de kladden
- kladde I: De jonges gooiden de wichter kladden in het haor (Roderwolde)
- kladde I: Dat goud is zo kladderig, kregs het neit weer van de kladden of (Emmer Erfscheidenveen)
- kladden: Het is daoi, de snei begunt te kladden
- kladden: Die kleverklassen die blieven an joen trui kladden (Klazienaveen)
- kladden: Zie kladden an mekaor as vliegen en stroep
- kladden: Hij zit in zien boekie te kladden (Fluitenberg)
- kladdern II: kladden