U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kleer"
Resultaten 1 - 10 van 10
- effen I: Zien moouder was een effen mèensk, staodig en aaid gooud in de kleer (Eext)
- kleer: schier in de kleer
- kleer: Ik heb je kleer hier op stooul legd (Eext)
- kleer: Hie verdient volle kleer
- kleraosie: kleer
- stee: Zie zult heur centen mor an kleer besteden in stee van draank (Eext)
- tabakskladde: oet de kleer te holden (Westdorp)
- tuugkist: As de neie meid deur de boer ophaald weur, had ze heur kleer in de tuugkist (Odoorn)
- vol II: Zie verdient volle kleer
- wietelgoed: ...en wat vlassen linnen en wiedelgoed heurt er bij heur aander kleer