U zocht voorbeeldzinnen met daarin "klender"
Resultaten 1 - 4 van 4
- klender: As ik dat niet op de klender anschrief, vergeet ik het (Barger Oosterveld)
- klender: De klender wis al gauw weer febrewori (Norg)
- klender: Klender wuur niet vaak broekt, het was miest scheurklender (Sleen)
- ofscheuren: Hij hef een bladtien van de klender ofscheurd (Barger Oosterveld)