U zocht voorbeeldzinnen met daarin "klep"
Resultaten 1 - 8 van 8
- blok: klep
- huilen I: 't Is huilen met de klep dicht (Vledder)
- klap II: klep
- klep: IJ moet de klep van de pet niet zo diep in de ogen trekken (Buinen)
- klep: Ik har een musk in de klep zitten (Gasselte)
- klep: Het peerd hef 't klep kapot trokken (Barger Oosterveld)
- klep: Zij is aaltied an de klep
- klep: Dat wich, dat is wal zo'n geweldige klep (Barger Oosterveld)