U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kloet"
Resultaten 1 - 7 van 7
- hals: Der scheut mij een kloet in de hals, ..wat veur de hals
- kloet: Ik zal die hond ies even met een kloet zaand gooien (Hooghalen)
- kloet: Der schoot hom een kloet in de haals (Roderwolde)
- kluit: kloet
- ofdwalen: De scheper gooide nou en dan een kloet zaand naor een schaop, dat wat te wied ofdwaalde (Hijken)
- sago: Saogo kloet gauw (Eext)
- sukerei: Half loodtie half en dik kloet sukkerei