U zocht voorbeeldzinnen met daarin "klompenmaker"
Resultaten 1 - 10 van 10
- driefholt: Driefholt gebruukt een klompenmaker um de klompen te klemmen (Klazienaveen)
- febrieksklomp: Die klompenmaker hef ok wal febrieksklompen te koop (Emmen)
- klompenmaker: Dat was gien beste klompenmaker, ie kunden op zien klompen haost nich lopen (Barger Oosterveld)
- kniep: De klompenmaker zet de blokken in de kniepe, umme ze dan uut te boren (Pesse)
- krukmes: De klompenmaker gebruukt een krukmes um de ruge vorm van de klompe te maken; det mes zit an de bok (Hoogeveen)
- krul: Even een zak vol krullen halen van de klompenmaker
- oetboren: De klompenmaker boorde een paar klompen oet (Emmen)
- roeg: De klompenmaker geet de oetgezöchte stukken holt eerst ten roegste behakken (Hijken)
- umvaomen: Een klompenmaker umvaomde de boom um te zien, hoeveul klompen der in zaten (Sleen)
- zitklomp: Die iene klompenmaker, dat is niks; die maakt zitklompen (Sleen)