U zocht voorbeeldzinnen met daarin "klos"
Resultaten 1 - 7 van 7
- klos: Drieven gebeurde met een holten hamer en een holten klos (Borger)
- klos: Hie is de klos (Zweelo)
- klos: lillijk de klos worden (Anderen)
- klos: Dat klos veen moew nog even ofbonken (Stieltjeskanaal)
- klos: Wij hebt even een klos heui ofsteuken (Sleen)
- kwalster: klos
- verhaken: Met spinnen moej ieder keer de draod verhaken, aans kriej het niet geliek op de klos (Oosterhesselen)