U zocht voorbeeldzinnen met daarin "klungel"
Resultaten 1 - 4 van 4
- klungel: Wat een grote klungel bi'j toch. Kiek ies, alles hej der bijan gooid (Noordscheschut)
- klungeln: Aj meeint daj vro bint, klungel ij vaok net zo lang daj laot wordt (Eext)
- luns I: Het is een klaaierd, een klungel, een laaien luns
- schieten II: Die klungel lat alles vallen, het is hom in de handen scheten (Norg)