U zocht voorbeeldzinnen met daarin "knaggen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- knagge: Die koou is ok niet zo jong meer, die hef al heel wat knaggen op de horens (Anderen)
- knaggen: Man, wat staoj daor wèer te knaggen, kunj niet beter meien? (Hijken)
- knaggen: De jonges bennen an het knienevoor zuiken; ze knaggen in de baarm om (Norg)
- knaggen: Wat hef die an het zompen, ...knaggen west (Drouwen)
- rikketik: Wij muken hum ok wal van een klossien met knaggen der in (Sleen)
- treme: An weerskaanten een stok of tien knaggen en daorop kwamen de triemen