U zocht voorbeeldzinnen met daarin "knauw"
Resultaten 1 - 6 van 6
- knauw: Ik heb een knauw had van het peerd (Padhuis)
- knauw: Dat maj wel 'n knauw extra geven
- knauw: Hie hef een lillijke knauw had (Sleen)
- knauw: Dat hef 'm een knauw geven (Hoogeveen)
- knauw: Het water hef een hele knauw uut de wal espuuld (Fluitenberg)
- zwienebek: Krieg mar gien knauw van die zwienebek (Kerkenveld)