U zocht voorbeeldzinnen met daarin "knikker"
Resultaten 1 - 20 van 33
- albasten: Een albastern knikker was van een soort leim, een beetje broenig, wat dikker en soms haost neit heil (Roden)
- albaster: Een albaster is een dikke knikker in verschillende kleuren (Westervelde)
- champagnepils: As wij de champagnepils ophadden, gooiden wij het flessien kepot en dan hadden wij weer een knikker (Sleen)
- gestront: Gien gestront an de knikker, dan der oet (Barger Compascuum)
- glazen: Hij haar een glaozen knikker (Roderwolde)
- kaal: Hie is zo kaal as een knikker (Sleen)
- kalesbaster: Een kalesbaster knikker
- kallebaster: Een kallebaster(n) knikker was een emailachtige knikker (Rolde)
- knikker: Een knikker zat eerder in een limonadeflessien (Barger Oosterveld)
- knikker: Die man is zo kaol as 'n knikker
- knikker: Wel wet, hou de knikker rolt
- knikker: Der is wat an de knikker
- knikker: Pas op, jonges, der is voeligheid an de knikker (Ruinerwold)
- knikker: Der blef heel wat an de knikker hangen
- knikker: Je ziet hum met zien kaole knikker drekt zitten (Balloo)
- koegelflessien: Limmenadeflessies mit die knikker der in, dat waren kogelflessies. Het was een kuunst um daor uut te (Hollandscheveld)
- kulen: De knikker kuulde mooi op het pottie of (Noordscheschut)
- limonadefles: In een limonadeflessien zat eerder een knikker (Exlo)
- mond: Hij hef een mond as een ellestok en een hartie as een glazen knikker (Elim)
- pikknikker: pikken. Een pikknikker is een wat dikkere knikker (Hoogeveen)