U zocht voorbeeldzinnen met daarin "knup"
Resultaten 1 - 13 van 13
- knel: Die hef alles in de knel, ...in de knup zitten
- knup: Ast nich ontholden kanst, leg dan 'n knup in dien buusdouk (Barger Compascuum)
- knup: Hie hef de veter in de knup (Roswinkel)
- knup: Zij ligt in de knup van het lachen (Hijken)
- knup: Die hebt de boul mooi in de knup zitten
- knup: Hij hooldt de knup op de buul
- knup: Non komp er 'n knup in het gaoren
- knup: Hij zette der 'n beste knup op (Roderwolde)
- knuppen: Knup dat pong dicht, veurdat het er oetgeurt (Eexterveen)
- muldersknup: Een muldersknup is een knup, die vanzölf nooit los
- oordvang: De knup van de streng schoot tou de oordvang oet (Roderwolde)
- staartentouw: Der wordt een knup draaid van de bovenste lange steerthoren. Door kwam dat leertie, woor de steertli (Barger Compascuum)
- strieken: IJ moet die knup er eerst oetdoen, anders wil dat touw niet strieken (Exlo)