U zocht voorbeeldzinnen met daarin "knuppen"
Resultaten 1 - 9 van 9
- èende: Hij mus de èendties an mekaer knuppen (Dwingelo)
- knup: Der zit nogal wat knuppen in dat touw (Zweelo)
- knup: Ik zal hum even wat op de nekke knuppen
- knuppen: Een nettie knuppen (Hoogeveen)
- knuppen: knuppen
- nak I: knuppen (Barger Compascuum)
- pèerd: Het peerd wat in de staart knuppen
- vastknuppen: Ie moot de veters good vaaste knuppen (Diever)
- vastknuppen: Ie kunt er gien touw an vaste knuppen