U zocht voorbeeldzinnen met daarin "knutern"
Resultaten 1 - 4 van 4
- knusseln: knutern
- knutern: Hij zit de heile dag zu'n beetie te knutern (Barger Compascuum)
- knutern: Knooien is bie aine, dei nooit kloor komt en knutern bie aine, dei dat as hobby dut (Emmer Compascuum)
- knutern: Jan zit in het schuurtje te knutern (Valthermond)