U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koetspeerd"
Resultaten 1 - 8 van 8
- bovendracht: Het koetspeerd moet niet bang wezen veur bovenvracht en moet mak wezen (Roden)
- kiekerig: Een koetspeerd is niet kiekerig bij de weg (Ruinerwold)
- koetspeerd: Een peerd dat vertrouwd was, was 'n koetspeerd (Roderwolde)
- koetspeerd: Pak het koetspeerd mar even, dat is al wat oold en het is mak (Padhuis)
- koetspeerd: Hij zweet as 'n koetspeerd (Westerbork)
- Litouwer: Het koetspeerd was, as het even kon, een zwaore Litouwer (Westdorp)
- luxe II: Een koetspeerd is een luxe peerd (Havelte)
- ontzien: Bij heur hadden ze een koetspeerd, dat veur het warken ontzeen weur (Gasselte)