U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kokhalzen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- kokhalzen: Kokhalzen is het begun van overgeven (Barger Oosterveld)
- kokhalzen: Daor lop e weer te kokhalzen, hie zal wal te veul eten hebben (Sleen)
- kokhalzen: Van die stank kuj wel kokhalzen (Norg)
- kokhalzen: an het kokhalzen kommen (Valthe)
- pierogen: Ze zat te kokhalzen en te pierogen (Roderwolde)
- zwienepoot: As ze mij snert veurzetten met een zwienepoot en het haor zit er nog op, kan ik wal kokhalzen (Hooghalen)