U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kolder"
Resultaten 1 - 6 van 6
- kolder: Dat peerd hef de kolder in de kop (Padhuis)
- kolder: As ze stille kolder hebt, dan mark ie der nog niet veule van, mor as het lösbrek, dan wordt het rao (Hijken)
- kolder: Wat die man der oetkraomt, dat is allemaol grote kolder (Exlo)
- markbaor: Het is markbaar, ...markbaor kolder worden (Sleen)
- noordelijk: Hoe meer noordelijk aj komen, hoe kolder het wordt (Meppel)
- winterkeuning: As het kolder wordt, koomt de winterkeuninkies dichter bij huus (Diever)