U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kolen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- doof: Ze muik de kachel an met een paor dove kolen (Roderwolde)
- kool II: Kolen stook wie nich meer (Barger Oosterveld)
- kool II: Even wat kolen haelen in de kolenkit (Dwingelo)
- vloktörf: Mit een ring van vloktörf en die glunige kolen was vuur anmaken dan maar een haandumdreei
- wegbrengen: De kolen weurden met een lorrie vortbracht (Balloo)