U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koord"
Resultaten 1 - 7 van 7
- koord: Het koord hung slap (Grolloo)
- koord: Ze haar een jurk met een koord om de zied (Roden)
- lettergaoren: een dun soort koord van ketoen (Weerdinge)
- soeterig: Ik heb ain widde koord an mien jurk, mor hai is nou slim soeterig (Valthermond)
- vlaggestok: Der mot een nei koord an de vlagstok (Gasselte)
- vlechten: Hie vlechde een koord veur versiering an het schot (Eext)
- zunnegerdien: Der mut een nei koord an de zunnegerdienen (Noordscheschut)