U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kopen"
Resultaten 1 - 20 van 113
- achterummekiekertien: um een achterummekiekertien te kopen
- adviseren: Hie adviseert hum te kopen (Schoonlo)
- allerwegens: Dat spul kuj nou allerwegens kopen (Vledder)
- anbetalen: Hij wol alweer wat naais kopen, mor het olde was nog niet anbetaold (Roderwolde)
- anfietern: fietern um maor völle te kopen (Smilde)
- anleggen: Even anleggen en een borrel kopen
- antrekken: Albert mot lotten, trekt ie an, dan moew een rampelzant kopen
- aoderlaoting: Dat kopen van die neie auto was veur hum een hiele aderlaoting
- armoede: Wij hebt vroeger echt armoe leen, der was niks te kopen of te
- behang: Ik moet nog een naaie rol behang kopen (Roderwolde)
- behangsel: Ik mudde nog 'n rolle nei behangselpepier kopen (Hoogeveen)
- bekrunen: Hij kan det wel kopen, hij hoeft hum niet um geld te bekreunen (Ruinerwold)
- betalen: Aj wat kopen, moej het ok betaolen (Roderwolde)
- beweiden: Een niet te dure koe kopen, wat anvoeren of beweiden en dan met een zute winst weer verkopen (Smilde)
- bijbetalen: Aj een naaie auto kopen, moej nogal baibetaolen (Roderwolde)
- bluihak: Die moej neit kopen, jong, want dat peerd hef een bluihak (Vries)
- buul: *Kopen hef een wied gat en een nauwe buul (Nieuw Amsterdam)
- doende: Ik was der over doende um dat stuk grond te kopen, mar het is mij van de vörk gleen (Padhuis)
- dol II: Ie moet niet op de dolle pof hen kopen gaon (Hijken)
- dreitkeze: Meinsen, die eerder gien dure keze kopen kunden, gungen hen de febriek dreitkeze halen (Hijken)