U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kopstubber"
Resultaten 1 - 6 van 6
- haoren II: Wij hebben een haoren kopstubber (Norg)
- kopstubber: Wij zult even met kopstubber de spinnewebben wegvegen (Anderen)
- kopstubber: Zunnend hef een kopstubber op de kop
- ragebol: Wij zegt nou ragebol, mor eerder zeden wij altied kopstubber (Ekehaar)
- spinkop: Spin(ne)koppen, die haalt wij weg met de kopstubber (Emmen)
- wegstubben: Spinnewebben stub ij weg met de kopstubber (Odoorn)