U zocht voorbeeldzinnen met daarin "krabbel"
Resultaten 1 - 3 van 3
- krabbel: Jan hef de eerste krabbel op het pepier emèuken (Diever)
- krabbel: Hij möt nog even zien krabbel zetten
- krabbel: Hij haalde der een krabbel deur, toen het betaald was (Hoogeveen)