U zocht voorbeeldzinnen met daarin "krakeel"
Resultaten 1 - 4 van 4
- gekrakeel: krakeel
- krakeel: Daor is noou aid krakeel, ze kunt gien woord tegen mekaar zeggen of ze hebt ruzie (Beilen)
- krakeel: Aj hum een patse geeft, dan kriej krakeel (Zuidwolde)
- krakeel: Hij muik mie toch 'n krakeel over zo'n klainigheid (Emmer Erfscheidenveen)