U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kras"
Resultaten 1 - 10 van 10
- dag: Hij is nog kras op zien olde dag (Roderwolde)
- gezicht I: Jammer dat heur gezicht minder wordt, ze is aans nog zo kras (Noordscheschut)
- kras II: Hij löp tegen de 90, maor hij is nog zo kras as wat (Beilen)
- kras II: Hij hef hum kras holden (Hollandscheveld)
- kregel I: Hai is nog kras en kregel
- kris: bij kris en kras volholden
- kris: Hij höld bij kris en kras vol dat het waor was (Pesse)
- kris: Het lag kris en kras deur mekaar
- lu: De olde lu bint nog kras (Fluitenberg)
- zwienenloes: zo kras as zwienloes (Westervelde)