U zocht voorbeeldzinnen met daarin "krassen"
Resultaten 1 - 8 van 8
- kras I: Aj schoert, muj oppassen veur krassen (Meppel)
- krassen: Kleine kiender mugt graeg overal op krassen (Wapse)
- krassen: IJ moet niet zo op die lei krassen (Weerdinge)
- krassen: op de raomen krassen (Norg)
- krassen: Wol krassen
- krassen: Der oet krassen
- stoelstok: Doe oen voeten van de stoelspille of, der komt krassen op (Ruinerwold)
- vlokkig: Vlokkige wol kuj slecht krassen, het is smerig (Klazienaveen)