U zocht voorbeeldzinnen met daarin "krempen"
Resultaten 1 - 7 van 7
- gieren I: Die het krempen aanneemt, moet zich het gieren getroosten
- krempen: Zwienen kuj krempen met 'n kremp of met 'n hoefnagel (Stieltjeskanaal)
- krempen: Wie het krempen annemp, mut het schrouwen anheuren
- krempen: Die het krempen döt, hef het gieren toe (Smilde)
- schrie I: Schrie over een varken staon um hum te krempen (Havelte)
- wruten: As de varkens begunden te wulen en te vrotten, dan musse wij ze krempen (Havelte)
- zwienekram: krempen